
Nog één keer kijk ik achterom,
Nog één keer neig ik mijn oor,
Nog één keer voel ik de spanning.
Nog één keer jouw warmte naast de mijne,
Nog één keer jouw muziek in plaats van de mijne,
Nog één keer…
En dan laat ik je los.
4 juni 2025
Herken je dat onderbuikgevoel? Je denkt, je voelt, je wéét dat er iets is, maar je kan het niet concreet maken. Je denkt aan het kwetsbare kind onder jouw hoede. Want als jouw onderbuikgevoel klopt, dan heeft dat grote consequenties voor dit kind, het kind aan jouw zorg toevertrouwd. En dus open je je ogen, je zoekt naar voorbeelden, je zoekt iets concreets. Maar waar zoek je eigenlijk naar? Zoek je naar bewijzen om jezelf van het tegendeel te overtuigen; of zoek je bewijzen om je onderbuikgevoel te ondersteunen? En dan ineens is daar een incident. Het antwoord ligt snoeihard voor je klaar: het onderbuikgevoel klopte al die tijd; en daarmee is bepaald dat dit beschadigde, kwetsbare, geliefde kind niet langer bij jou kan blijven. Jij, met alle idealen die je had, moet dit kind laten gaan, ondanks dat God hem of haar op jouw weg had geplaatst. Hoe verenig je dit met elkaar? Wat is nou écht Gods weg?
Te midden van die vragen, bracht God mij terug bij mijn eigen site. De bijbelschets die ik schreef als basis voor mijn bedrijf. “Rachamim”, het Hebreeuwse woord voor barmhartigheid, is afgeleid van het woord rèchèm, letterlijk vertaald met “moederschoot”. Barmhartigheid gaat dus over houden van een ander, zoals een moeder houdt van haar kind. In het Nieuwe Testament zien we een Grieks woord wat verband houdt met rachamim, en we vertalen het dan met innerlijk met ontferming bewogen. En dan stuit ik op een zin, door mezelf geschreven, zo’n twee jaar geleden. “Ook gebruikt Jezus het thema ontferming in 3 gelijkenissen. De eerste is de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan die zich ontfermt over zijn vijand. Dit doet hij door hem lichamelijk te verzorgen en door hem vervolgens van verdere zorg te laten voorzien.”
Jezus antwoordde en zei: Een man ging van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem de kleren uittrokken, hem daarbij slagen toedienden en hem bij hun vertrek halfdood lieten liggen. Toevallig kwam er een priester langs diezelfde weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkant voorbij. Evenzo ging ook een Leviet, toen hij op die plek kwam en hem zag, aan de overkant voorbij. Maar een Samaritaan die op reis was, kwam in zijn buurt, en toen hij hem zag, was hij met innerlijke ontferming bewogen. En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden en goot er olie en wijn op. Hij tilde hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem. En toen hij de volgende dag wegging, haalde hij twee penningen tevoorschijn, en hij gaf ze aan de waard en zei tegen hem: Zorg voor hem, en wat u verder aan kosten maakt, zal ik u geven als ik terugkom. Wie van deze drie denkt u dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers gevallen was? En hij zei: Degene die hem barmhartigheid bewezen heeft. Jezus zei tegen hem: Ga heen en doet u evenzo. (Lukas 10:30-37)
En dan raakt het me ineens. Dit doet hij … door hem van verdere zorg te laten voorzien. Soms brengt God een kind op jouw pad zodat jij …
… in zijn buurt komt
… hem ziet
… innerlijk met ontferming bewogen bent
… zijn wonden verbindt
… hem optilt
… hem verder brengt
… hem verzorgt
… hem van verdere zorg laat voorzien
“Ga heen en doet u evenzo”.
God vraagt ons niet om naast het kind te zitten in de woestijn. Daar waar de mogelijkheden en middelen ontbreken om het kind te helpen. God vraagt ons niet om alles op eigen kracht te doen. God vraagt ons om de eerste hulp te bieden en het kind verder te brengen op zijn of haar pad. Laten we ons niet verliezen in wat wij moeten doen, in hoe wij moeten zorgen, in hoe perfect wij moeten zijn. Maar laat ook dit kind in vertrouwen over in Gods hand, daar waar de mogelijkheden en middelen wel zijn om dit kind te helpen. Dit kind is niet ons, of jouw kind; dit kind is Gods kind.
Maar daar eindigt de gelijkenis niet. De Samaritaan belooft terug te komen om de kosten af te betalen. Als zijn eigen leven weer door gaat, kiest hij ervoor terug te komen. Durf jij het kind te laten gaan wanneer dat beter is, en wanneer jij nog ruimte hebt om betrokken te blijven? Durf jij voor dit kind die volwassene te zijn die blijft, ook als het in een andere vorm is, ook als jouw eigen leven door gaat? Durf jij de barmhartige Samaritaan te zijn voor het kind, die door zijn of haar gedrag, misschien wel is gaan voelen als de vijand?
“Ga heen en doet u evenzo”.