Nee zeggen tegen een aanvraag

Geef ons uw vrede, in deze stilte.
Breng onze onrust tot rust.

Geef ons uw vreugde, in deze stilte.
Breng onze onrust tot rust.

Geef ons uw zegen, in deze stilte.
Breng onze onrust tot rust.

Uit “in deze stilte” van Sela.

15 juli 2025

Ik zit weer in de auto. De muziek begint te spelen en ik hoop dat God door de muziek heen Zijn weg wil wijzen. Al snel ben ik op de snelweg en dan komen de tranen. Dit heb ik nog nooit meegemaakt, maar deze observatie laat me verre van onberoerd. Vorige week werd ik gebeld, of we een plek konden bieden voor een jongetje van 5. Na vele telefoontjes en het lezen van het dossier, bleef er een twijfel over. En dus stapte ik nietsvermoedend in de auto. Even kijken in het logeerhuis. Maar dat wat “even kijken” leek, brak mijn hart. Geraakt door het gemis in dit kind, geraakt door het leed in deze wereld, maar misschien nog wel het meest geraakt door mijn eigen onmacht om dit kindje te helpen. En terwijl ik verwerk wat ik heb gehoord en heb gezien, schiet er een Bijbeltekst door mijn hoofd: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?!”. Mijn hart schreeuwt het uit: Mijn God, mijn God, waarom hebt U ons verlaten?!

Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten, bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht? Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet, en ’s nachts, maar ik vind geen stilte. … U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken, Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag. Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af, vanaf de moederschoot bent U mijn God. Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij; er is immers geen helper. … Maar U, HEERE, blijf niet ver weg; mijn sterkte, kom mij spoedig te hulp. Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame ziel van het geweld van de hond. Verlos mij uit de muil van de leeuw en van de hoorns van de wilde ossen. Ja, U hebt mij verhoord. … Want Hij heeft de ellendige niet veracht en niet verafschuwd; Hij heeft Zijn aangezicht niet voor hem verborgen, maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep. … Want het koningschap is van de HEERE, Hij heerst over de heidenvolken. Alle groten der aarde zullen eten en zich neerbuigen. Allen die in het stof neerdalen en hun ziel niet in het leven kunnen behouden, zullen voor Zijn aangezicht neerbukken. Het nageslacht zal Hem dienen, en aan de Heere toegeschreven worden tot in generaties. Zij zullen komen en Zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren zal worden, want Hij heeft het gedaan. De HEERE is mijn Herder. (uit Psalm 22)

Het raakt me dat David hier de tegenstelling beschrijft tussen het roepen tot God, maar toch geen stilte vinden. Blijkbaar verwacht David God in de stilte. Dit doet me denken aan Elia, die God vond in het suizen van de zachte stilte (1 Koningen 19:12-13). Zo vaak bid ik of God van Zich wil laten horen, of Hij mij bekend wil maken wat Zijn weg is. Maar God is in de stilte. Juist door rust te geven in een situatie of een keuze, laat God Zijn plan met ons leven of ons gezin zien. Het feit dat ik géén rust vond bij deze aanmelding, zei dus misschien al genoeg.  

Maar dan treft mij pas echt hoe deze psalm aansluit bij de situatie. “Er is immers geen helper”. Het raakt de kern van mijn gevoel van machteloosheid. Want als ik – als zoveelste – nee zeg. Wie helpt dan wel? Er is geen plan B meer voor dit jongetje. Wat komt er van dit mannetje terecht? Maar dan vervolgt de psalm: “Maar U, HEERE, blijft niet ver weg”. Ik ben Die Ik ben blijft niet ver weg. Ik ben Die Ik ben is nabij. Ook bij dit kind, ook bij mij. Wat een troost dat we mogen geloven in een almachtige en alomtegenwoordige God. Hij is overal nabij en niemand is een betere helper dan Hij. Hij is Koning over hemel en aarde. En daarbinnen verafschuwt Hij niemand. Ook niet het jongetje van 5, die in zoveel dingen nog ontwikkelt op het niveau van een kindje van 0. Ook niet de ouders die uit liefde het goede trachten te doen, maar niet meer weten hoe nu verder. Ook niet mij als ik uit machteloosheid “nee” zeg tegen deze plaatsing en mijn weg op een ander pad vervolg. Eens zullen wij allemaal samen de Heere dienen, “want Hij heeft het gedaan”! De HEERE is mijn Herder; en Hij was en is altijd dezelfde. Ik vouw mijn handen en leg in vertrouwen ook dit jongetje in Gods hand. Ook dit jongetje is Zijn schepsel; en deze Schepper zal niet laten varen het werk dat Zijn hand begon.

’s Avonds in bed praat ik nog na met mijn man. Alle emoties komen weer los. We besluiten te bidden en vragen God voor dit kindje te zorgen. Ook vragen we God of we altijd geraakt mogen blijven door deze verhalen. En dan komt er rust.

God is in de stilte.

Scroll naar boven