Ouder-kind therapie

“Dan zult u op de heup gedragen en op de knieën vertroeteld worden.
Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ík u troosten.”

(Jesaja 66:12-13)

30 oktotber 2025

Theraplay, NIKA, Fasetherapie, Sherborne. Allemaal vormen van therapie die gericht zijn op de relatie tussen ouder en kind, tussen opvoeder en cliënt. Therapieën die veel worden geadviseerd bij kinderen met hechtingsproblematiek. Met biologische ouders, maar óók met gezinshuisouders. In een appgroep met deze gezinshuisouders laaide de discussie al eens los: kan je als gezinshuisouder deze therapie volgen met een geplaatst kind?

Hechting in de Bijbel

Voordat we beginnen over hechtingsproblematiek en passende therapie, is het goed om ons te realiseren dat we geloven in een God van relaties.

 
“Het is niet goed dat de mens alleen is” (Genesis 2:18)
“Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden” (1 Korinthe 12:27)
“U zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheus 22:39)

Al voor de schepping bestaat de relatie: God is een drie-enig God. De relatie zit in het wezen van God. Het is dan ook niet verwonderlijk dat God in de schepping dierenparen en ook een mensenpaar maakt. “Het is niet goed dat de mens alleen is” (Genesis 2:18). We zijn immers naar Zijn beeld gemaakt en dienen dus ook die relatie van God in ons te hebben. Samen vormen we – als vele leden – één lichaam. Daarom geeft God ons ook de opdracht om onszelf én elkaar lief te hebben. En daar ontstaat een probleem. Hechtingsproblematiek is namelijk een fundamenteel wantrouwen in jezelf én in anderen. Als we onze kinderen dus een leven op Gods weg willen voorleven, zullen we aan de slag moeten met dat wantrouwen.

Hechtingspersoon

De basis van de hechting wordt gelegd in het eerste levensjaar van het kind. Die basis wordt bij de bij ons geplaatste kinderen vaak gemist. Doordat de kinderen ook niet meer thuis wonen, is de basishechting met ouders onvoldoende aanwezig en kan deze vaak ook onvoldoende worden hersteld. In de Bijbel zien we echter keer op keer dat God Zichzelf aandient als hechtingsfiguur. God zal zijn als een Vader, maar zal ook zijn als een Moeder.  

“Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.” (Psalm 103:13)
“Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd.” (1 Johannes 3:1)
“Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?” (Mattheüs 6:26)
“Dan zult u op de heup gedragen en op de knieën vertroeteld worden. Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ík u troosten.” (Jesaja 66:12-13)

God gebruikt vervolgens aardse opvoeders om de kinderen bij Hem te laten komen. Dit kunnen de eigen ouders zijn, maar in de Bijbel staan ook genoeg voorbeelden van pleegzorg. Denk aan Esther die opgroeit bij haar oom Mordechai en Mozes die opgroeit aan het hof. En wat dacht je van de Heere Jezus Zelf, die Jozef accepteert en gehoorzaamt als Zijn aardse vader? Telkens laat God deze vorm van opvoeden tot zegen zijn, laat Hij het meewerken tot Zijn eer. God wil ons – als vervangende opvoeders – gebruiken om kinderen te leren vertrouwen op Hem.

Het juiste moment

Terwijl ik dit typ en het voorbeeld van Mozes tot me doordringt, realiseer ik me dat God in de Bijbel ook laat zien dat er een grens kan zijn. Want het is deze zelfde Mozes die de eerste jaren wel bij zijn biologische moeder is grootgebracht. Het is deze Mozes die op latere leeftijd de verhuizing heeft gemaakt. Het is deze Mozes die vervolgens terugvalt op zijn eerdere hechting met zijn eigen volk. Dus zijn we ons bewust van onze eigen plek als tweede opvoeder? Durven we ouders – waar mogelijk – de ruimte te bieden zodat God (ook) via hen kan werken? En durven we vervolgens in de bres te springen, de therapie op te pakken, wanneer dat nodig blijkt te zijn voor de hechtingsrelatie tussen het kind en God? En als die afweging dan soms zo moeilijk is, dan mogen we vertrouwen op het volmaakte offer van Christus, want…

“…voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.” (Mattheüs 25:40)
“…de HEERE ziet het hart aan.” (1 Samuël 16:7)
“Zalig zijn de reinen van hart!” (Mattheüs 5:8)

Scroll naar boven